Litouwen en Finland gaan antipersoonsmijnen produceren om zich te beschermen tegen Rusland. De productie kan beginnen zodra beide NAVO-landen de opzegging van het verdrag dat deze mijnen verbiedt hebben afgerond, melden bestuurders en andere betrokkenen.
Vijf landen - Litouwen, Letland, Estland, Finland en Polen - hebben allemaal aangekondigd uit de Ottawa-conventie tegen antipersoonsmijnen te stappen. Ze willen de mijnen kunnen inzetten ter verdediging tegen buurland Rusland.
Tijd van levensbelang
De mijnen kunnen een invasie vertragen, en tijd is vooral voor de kleine Baltische landen van levensbelang. Experts waarschuwen dat deze landen groot gevaar lopen dat Rusland ze al onder de voet heeft gelopen voordat NAVO-troepen te hulp kunnen schieten.
Litouwen gaat tienduizenden antipersoonsmijnen aanschaffen, zegt de Litouwse onderminister van Defensie. "Onze nationale industrie zal een van de bronnen zijn." Ook Finland moet ze zelf gaan maken, aldus de voorzitter van de defensiecommissie van het parlement.
Oekraïne mogelijk bestemming
Een deel van de Finse productie zou naar Oekraïne kunnen gaan. Ook Oekraïne zegt de Ottawa-conventie op en zou de mijnen net als zijn vijf bondgenoten eind dit jaar legitiem kunnen inzetten.
Maar het land gebruikt nu al antipersoonsmijnen en maakt daarmee ook burgerslachtoffers, stelt Rusland. Het zegt daarvoor bewijzen te hebben. Rusland zelf heeft de conventie überhaupt nooit ondertekend en bediende zich al royaal van mijnen, volgens critici ook zonder voorzorgsmaatregelen om burgers te sparen.
Amerikaanse steun
De VS besloten vorig jaar om Oekraïne antipersoonsmijnen te leveren. Rusland valt steeds vaker aan met kleine eenheden te voet of met hooguit lichte vervoersmiddelen.
De mijnen zijn omstreden omdat ze ook vaak burgerslachtoffers maken. Soms nog lang nadat het weer vrede is geworden.
(ANP/RTR) Opmerking: Dit artikel is bewerkt met behulp van Kunstmatige Intelligentie.